Kenmerken
De Zuidelijke of Iberische Klapekster is Klauwieren soort welke voornamelijk grijs is met een lichte keel en buik, zwarte vleugelpennen met een witte lijn daarin. Hij heeft een zwarte oogstreep, zwarte snavel en zwarte staartpennen. De ondersoorten hebben ieder hun kenmerkende eigenschappen en habitat, zie bij ondersoorten.
Biotoop
Het biotoop is afhankelijk van de ondersoort zoals hiervoor omschreven. De Zuidelijke Klapekster leeft in een gebied van diverse open struiken en dun beboste droge landschappen. In het westelijk Middellandse Zeegebied zijn er droge gebieden met typische mediterrane, maar losse vegetatie, afgewisseld met weinig of geen vegetatie, steenachtige gronden. Ook gebieden als landbouwgebieden en wijngaarden zijn prima biotopen voor deze soort. In woestijngebieden leven ze in de nabijheid van oases met palmen. Ook op de steppengebieden leeft een bepaalde ondersoort. De Zuidelijke klapekster wordt zelfs op hoogtes waargenomen van 2500mtr boven zeespiegel.
Voorkomen
De ondersoort L. m. meridionalis leeft in Zuid-Europa en Noord-Afrika. Hij is iets kleiner en donkerder dan de gewone Klapekster (Lanus excubitor), en geeft de voorkeur aan droge open terrein. De ondersoort L. m. pallidirostis broedt in Centraal-Azië en overwintert in de tropen. Hij heeft de voorkeur aan een meer dorre leefgebied met schaarse vegetatie.
Voedsel
Deze middelgrote vogel eet grote insecten, kleine vogels en knaagdieren. Net als andere Klauwieren jaagt hij van prominente zitstokken en doorboort lijken op doornen of prikkeldraad als een 'voorraadkast'.
Wetenschappelijk
Iberische klapekster,Zuidelijke klapekster,Southern Grey Shrike,Lanius meridionalis
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Laniidae (Klauwieren)
Geslacht: Lanius
Soort: Lanius meridionalis
Ondersoorten
L. m. meridionalis: zuidelijk Frankrijk en het Iberisch Schiereiland. Donkergrijze flanken van borst en buik welke aan de voorzijde roze getint zijn. Duidelijk witte wengbrauwstreep
L. m. koenigi: de Canarische Eilanden. Redelijk donkere flanken aan borst en buik echter zonder roze op de voorzijde. Lichtelijk witte wenkbrauwstreep.
[singlepic id=6679 w=450 h=450 float=center]
L. m. algeriensis: de kust van noordwestelijk Afrika. Iets groter als Koenigi, zonder witte wenkbrauwstreep.
L. m. elegans: van noordoostelijk Mauritanië en noordwestelijk Mali tot noordoostelijk Soedan, Egypte en zuidwestelijk Israël. Lichte vogel, witte wenkbrauwstreep en witte brug tussen handpennenvlek en toppen van tertials.
L. m. leucopygos: van centraal en zuidelijk Mauritanië tot zuidelijk Tsjaad en centraal Soedan.
L. m. aucheri: van het oostelijke deel van Centraal-Soedan tot noordwestelijk Somalië, noordwestelijk tot Irak en Iran. Redelijke donkere vogel, met donkere flanken en zwart voorhoofd.
L. m. jebelmarrae: Darfur.
L. m. homeyeri: Zuid Oost Rusland. Redelijk lichte vogel met grote witte vlek op de zwarte vleugelpennen en een wit voorhoofd.
L. m. theresae: zuidelijk Libanon en noordelijk Israël.
L. m. buryi: Jemen.
L. m. uncinatus: Socotra.
L. m. lahtora: van Pakistan via centraal India en zuidelijk Nepal tot westelijk Bangladesh.
L. m. pallidirostis: Centraal Azië. Lichte vogel, geheel voorzien van lichte roze waas op het verenkleed, smalle zwarte oogstreep en lichtkleurige snavel.