Kenmerken
Hoewel het de kleinste Palearctic trapsoort is, heeft hij nog steeds het formaat van een fazant, met een lengte van 42 tot 45 cm, en met een spanwijdte van 90 tot 110 cm. Tijdens de vlucht zijn de onderzijden van de lange vleugels behoorlijk wit. Het mannetje in broedkleed is bruin boven en wit onder, met een grijze kop en een zwarte nek die boven en onder door een witte band wordt afgescheiden. Een fraaie soort die je meer hoort dan ziet.
Biotoop
Het biotoop van deze vogel bestaat uit open grasland met ongestoorde groei van grassen en planten, waarbij de planten hoog genoeg zijn om dekking te kunnen geven. Hij heeft een statige, langzame wandeling en loopt eerder weg dan dat het weg vliegt als dat het wordt verstoord.
Voorkomen
De Kleine Trap broedt in Zuid-Europa en in West- en Centraal-Azië. De zuidelijkste Europese vogels zijn hoofdzakelijk standvogels, maar andere populaties migreren verder naar het zuiden in de winter.
Voedsel
De Kleine Trap is een alleseter en eet zaden, insecten, knaagdieren en reptielen. Net als andere trappen, geven de mannetjes een flamboyante show met voettrappelen en springen in de lucht. Hierbij wordt de kop naar achteren gegooid en een korte roep weergegeven.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Otidiformes
Familie: Otidae
Geslacht: Tetrax
Soort: Tetrax tetrax