Kenmerken
De Javaanse maraboe is een grote ooievaarsoort met een typische staande houding, en een opvallend blote kop en nek. Hij wordt ca. 110 tot 120 cm groot. De bijna blote kop en de nek hebben een paar verspreide haarachtige veren, dit ziet er wat vreemd uit. De buik en undertail zijn wit. Tijdens het broedseizoen is het aangezicht roodachtig en is de nek oranje. De vleugels zijn donker blauwgrijs. De grotere middendekveren zijn voorzien van koperkleurige punten en de binnenste secundaire dekveren en tertials hebben een smalle witte rand. Tijdens de vlucht trekken ze hun nek in. Mannen en vrouwen lijken op elkaar in het verenkleed, maar mannen lijken groter te zijn in de snavel lengte en dikte.
Biotoop
De Javaanse maraboe wordt vaak aangetroffen in de grote rivieren en meren binnen goed beboste gebieden, in zoetwaterrijke gebieden in landbouwgebieden en moerassen aan de kust met inbegrip van wadden en mangrovebossen.
Voorkomen
Het is een wijdverbreide soort welke wordt waargenomen van India via Zuidoost-Azië tot in Java. In Sri Lanke zijn ze zeldzaam.
Voedsel
Deze soort foerageert rond waterrijke gebieden en voedt zich hoofdzakelijk met vissen, kikkers, reptielen, grote ongewervelde dieren, knaagdieren, kleine zoogdieren en maar zelden aas.
Wetenschappelijk
Javaanse maraboe,Lesser adjutant,Leptoptilos javanicus
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Ciconiiformes
Familie: Ciconiidae
Geslacht: Leptoptilos
Soort: Leptoptilos javanicus
