
Kenmerken
De Indiase paradijsmonarch is prachtige vogelsoort. Het verenkleed van het mannetje is wit en heeft een kenmerkende lange witte staart Hij wordt ca. 19 tot 22cm groot. De kop is glanzend zwart met een rechtopstaande kuif. Hij heeft twee lange staartveren, die driemaal de lengte van het lichaam zijn. Het popje heeft een roodachtig bruin verenkleed en een blauwachtige kop met een kuif. De onderzijde ervan is wit.
Biotoop
Ze bewonen dik beboste wouden en goed beboste biotopen van Centraal-Azië tot Zuidoost-China, Nepal, heel India en Sri Lanka tot Myanmar.
Voorkomen
De Indiase paradijsvliegenvanger is een trekvogel en brengt het winterseizoen door in tropisch Azië. In Zuid-India en Sri Lanka komen in de winter zowel lokale broedpopulaties als bezoekende migranten voor.
Voedsel
Zoals alle vliegenvangers leeft ook deze soort van insecten.
Wetenschappelijk
Indiase paradijsmonarch,Indian paradise flycatcher,Terpsiphone paradisi
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Passeriformes
Familie: Monarchidae
Geslacht: Terpsiphone
Soort: Terpsiphone paradisi
Ondersoorten
T.p. leucogaster: van noordelijk Afghanistan en westelijk China tot het noordelijke deel van Centraal-India en westelijk Nepal.
T.p. saturatior: oostelijk Nepal, noordoostelijk India, oostelijk Bangladesh en noordelijk Myanmar.
T.p. paradisi: centraal en zuidelijk India, centraal Bangladesh en zuidwestelijk Myanmar.
T.p. ceylonensis: Sri Lanka.
T.p. nicobarica: de Nicobaren.
T.p. incei: centraal China tot noordoostelijk China, zuidoostelijk Rusland en Noord-Korea.
T.p. burmae: centraal Myanmar.
T.p. indochinensis: van oostelijk Myanmar en zuidelijk China tot Indochina.
T.p. affinis: Maleisië en Sumatra.
T.p. procera: Simeulue (nabij noordwestelijk Sumatra).
T.p. insularis: Nias (nabij noordwestelijk Sumatra).
T.p. borneensis: Borneo.
T.p. sumbaensis: Soemba (zuidelijke Kleine Soenda-eilanden).
T.p. floris: Soembawa, Alor, Lomblen en Flores (centrale Kleine Soenda-eilanden).