
Kenmerken
De Koningsstern is de één na grootste stern op de Kaspische stern na. Een volwassene heeft een gemiddelde spanwijdte van ca. 125 tot 135cm. Ze worden ca. 45 tot 50cm groot. De Koningsstern heeft een oranjerode snavel, een opvallende oogstreep welke doorloopt in een kuif en zwarte pet, lichtgrijze bovenzijde en witte onderzijde. De poten zijn zwart. In de winter wordt de zwarte kuif en streep door het oog gefragmenteerd in delen met wit, de zwarte pet verdwijnt alleen de kuif achter de oorstreek blijft zwart.
Biotoop
Deze stern foerageert meestal op kleine afgelegen zoutwatermeren in kustgebieden zoals estuaria, mangroves en lagunes. Ze foerageren ook op zee, zo'n 100 meter van de kust maar dat is niet hun voorkeur. De Koningsstern foerageert op zout water en in zeldzame gevallen op zoet water. Bij het voeren vliegen ze vaak over grote afstanden van de kolonie naar hun prooi. Ze duiken vanuit bidstand op ca. 9 meter hoogte het water in om hun prooi middels verrassingsaanval te vangen.
Voorkomen
De Koningsstern komt tijdens het broedseizen voor aan de oostkust in Noord- en Zuid-Amerika. De meest zuidelijke populaties broeden in Texas. Na het broedseizoen migreren ze zuidelijk van Noord-Carolina naar Panama en de Guiana's maar ook de Caribische eilanden. De broedpopulaties aan de westkust van Noord- en Zuid-Amerika broeden in Californië tot in Mexico en overwinteren van Californië zuid tot in Peru. In Afrika wordt deze soort aangetroffen langs de westkust op de eilanden voor de kust van Mauritanië tijdens het broedseizoen.
Voedsel
Ze foerageren meestal alleen of in groepjes van twee of drie. Af en toe foerageren ze in grote groepen bij het jagen op grote scholen vissen. De Koningsstern eet kleine vissen zoals ansjovis. Vissen zijn hun belangrijkste voedselbron, maar ze eten ook insecten, garnalen en krabben.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Charadriiformes
Familie: Laridae
Geslacht: Thalasseus
Soort: Thalasseus maximus
Ondersoorten
T.m. maximus: van zuidelijk Californië tot Peru, van Florida en West-Indië tot Argentinië.
T.m. albididorsalis: van Mauritanië tot Guinee.