Kenmerken
De Canadese kraanvogel wordt ca. 80 tot 122 cm groot en de spanwijdte van de vleugels wordt ca. 1,65 tot 2,30 mtr. Volwassenen vogels zijn over het algemeen grijs en tijdens het broedseizoen is hun verenkleed meestal veelal versleten en gekleurd, met name bij de migrerende populaties ziet deze er bijna okerkleurig uit. De Canadese kraanvogel heeft een rood voorhoofd, witte wangen en lange, donkere, puntige snavel. Tijdens de vlucht strekken ze de poten achter zicht en hun lange nek staat recht vooruit, een enorme lengte dus. Met de enorme vleugels kunnen ze gebruik maken van thermiek om hoogte te winnen, waarbij ze slechts af en toe met hun vleugels klapperen en daardoor weinig energie verbruiken.
Biotoop
Deze vogels leven in een diverse biotopen, afhankelijk van de ondersoort/populatie waar ze leven. Open landschappelijke gebieden met enige vorm van water lijkt de voorkeur te hebben. Overwintert tevens in open landschap en graanvelden, vaak in grote groepen, en overnacht meestal op ondiepe meren en riviertjes.
Voorkomen
De Canadese kraanvogel leeft in Noord-Amerika tot in extreem noordoostelijk Siberië. Na het broedseizoen migreren de kraanvogels naar het zuiden. Migrerende groepen vogels bevatten honderden vogels, een erg fraai en indrukwekkend gezicht om een dergelijke groep te zien opstijgen.
Voedsel
Ze foerageren op een gevarieerd assortiment aan voedsel zoals bessen, kleine zoogdieren, insecten, slakken, reptielen en amfibieën.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Gruiformes
Familie: Gruidae
Geslacht: Antigone
Soort: Antigone canadensis
Ondersoorten
A.c. canadensis: Canadese kraanvogel
A.c. nesiotes: Cubaanse prairiekraanvogel
A.c. pratensis: Florida Sandhill-kraanvogel
A.c. pulla: Mississippi-prairiekraanvogel
A.c. tabida: Zuidwestelijk Canada, westelijk Verenigde Staten