Kenmerken
De Dunbekmeeuw wordt ca. 37 tot 40 cm groot en heeft een spanwijdte van 90 tot 102 cm. Hij is daarmee iets groter dan de Kokmeeuw. Hij heeft een lichtgrijs lijf, witte kop en borst en zwarte uiteinden aan de primaire vleugelveren. De kop en donkerrode snavel hebben een langwerpig, taps toelopend uiterlijk en deze vogel lijkt ook langhalzig. De poten zijn donkerrood en de iris is geel. In de zomer heeft de borst een lichtroze kleur. Deze soort heeft twee jaar nodig om volwassen te worden, zoals gebruikelijk bij meeuwen.
Biotoop
Ze foerageren in delta's, moerassen en graslanden.
Voorkomen
De Dunbekmeeuw broedt in lagunes en meren rond de Middellandse Zee en op vergelijkbare locaties in landen die grenzen aan het noordwestelijke deel van de Indische Oceaan. In 2010 werd een succesvolle kolonie gevonden die broedde op een eiland in een bergmeer in Algerije. Door het ontbreken van roofdieren en verstoringen kon meer dan 98% van de eieren uitkomen. Hij overwintert aan de kust in estuaria en baaien.
Voedsel
De helft van zijn dieet bestaat uit vis. Hij vliegt een paar meter boven het wateroppervlak en duikt in het water wanneer hij een geschikte prooi ziet. Hij wroet ook in de modder met zijn snavel en voedt zich met ongewervelde zeedieren. Hij vangt ook insecten tijdens de vlucht.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Charadriiformes
Familie: Laridae
Geslacht: Chroicocephalus
Soort: Chroicocephalus genei