Kenmerken
De Duifprion is de kleinste in zijn soort en wordt ca. 23 tot 28cm groot met een spanwijdte van 56 tot 60cm. Hij heeft een vaal blauwgrijze bovenzijde en wit tot zacht grijs aan de onderzijde. Hij heeft een karakteristieke zwarte M op zijn bovenzijde, duidelijk zichtbaar in vlucht. De staart is voorzien van een zwarte eindband welke bijna de helft is van zijn staart. Hij heeft een krachtige blauwe snavel. Hij heft een redelijk recht voorhoofd op de ronde kop en een grijze oogstreep welke weinig in kleur verschilt met de rest van zijn grijze kop. De wangen en band tussen oogstreep en kap zijn wit.
Biotoop
Hij broedt op de eilanden in de Zuidelijke Oceanen zoals hieronder aangegeven en foerageert op zee.
Voorkomen
De Duifprion komt wijdverspreid voor in het noordelijk gebied van het Antarctisch Convergence, de Zuidelijke Oceaan, Zuidoost Australië, New Zeeland en omgeving van South Georgia en de Falkland Eilanden.
Voedsel
Ze foerageren voornamelijk op krill, maar ook op andere kreeftachtigen, vissen en inktvissen. Ze foerageren aan het wateroppervlak.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata
Klasse: Aves
Orde: Charadriiformes
Familie: Laridae
Geslacht: Leucophaeus
Soort: Leucophaeus scoresbii
Ondersoorten
P.t. turtur: Falklandeilanden, Zuid-Georgia en de Zuidelijke Sandwicheilanden, de zuidelijk Indische Oceaan, Tasmanië, Nieuw-Zeeland en de Chathameilanden.
P.t. subantarctica: de Antipodeneilanden, Snareseilanden en Macquarie-eiland.