
Kenmerken
De Spaanse mus is een vrij grote mus met 15-16 cm in lengte. Ze zijn iets groter en zwaarder dan huismussen, en ze hebben ook een iets langer en dikkere snavel. Het mannetje is qua veren vergelijkbaar met de huismus, maar verschilt in haar zwaar zwarte gestreept onderzijde, een kastanje kleurige kruin in plaats van een grijze kruin, en wit in plaats van grijze wangen.
Biotoop
In de meeste van zijn biotopen leeft de Spaanse mus samen met de huismus. In deze gebieden broeden beide soorten nabij landbouwgebieden en open bos, waarbij de Spaanse mus voorkeur heeft voor vochtigere biotopen. In sommige gebieden waar Huismussen afwezig zijn, zoals de Canarische Eilanden, Madeira en sommige mediterrane eilanden, bewoont alleen de Spaanse mus de stedelijke gebieden.
Voorkomen
De Spaanse mus heeft een zeer groot verspreidingsgebied in het Middellandse-Zeegebied, Macaronesië, en ten zuidwesten naar het centrum van Azië.
Voedsel
Net als andere mussen voeden zij zich voornamelijk met zaden van granen en andere grassen, ook eten zij bladeren, vruchten en andere plantaardig materiaal. Jonge vogels worden gevoed met insecten.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Passeridae (Mussen en sneeuwvinken)
Geslacht: Passer
Soort: Passer hispaniolensis