Kenmerken
De Brilgrasmus is klein, hij wordt ca. 13cm groot. Het mannetje heeft een bruinroze borst en buik, roestbruine tertials, een grijsbruine mantel, een witte keel en een blauwgrijze kop met een witte oogring en zwarte teugel. Hij verschilt van het mannetje van de gewone Grasmus door een kortere handpenprojectie, de zwarte teugel en een donkerdere borst. Het vrouwtje is bruin met een witte keel, lichte buik en heeft ook roestbruine tertials. Zij verschilt van het vrouwtje gewone Grasmus door de dunnere snavel, door het ontbreken van donkere veercentra en ze is kleiner. Beide geslachten hebben geelroze poten.
Biotoop
Deze kleine zangvogels zijn te vinden in droog open landschap met struiken.
Voorkomen
De Brilgrasmus broedt in Noordwest Afrika, ten zuidwesten van Europa van Iberia naar Italië, en dan verder naar het oosten aan de oostelijke Middellandse Zee eilanden en kustgebieden in Portugal, Spanje, Italië, Zuid-Frankrijk en Noord-Afrika. De Europese vogels trekken in de winter naar Afrika, de Afrikaanse exemplaren zijn standvogels. Deze soort is een zeldzame zwerver in Noord- en West Europa.
Voedsel
Brilgrasmussen eten insecten, larven, spinnen en andere ongewervelden, ook bessen, vruchten en nectar.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Sylviidae (Zangers)
Geslacht: Sylvia
Soort: Sylvia conspicillata
Ondersoorten
S.c. conspicillata: van zuidwestelijk en zuidelijk Europa, noordwestelijk Afrika en Turkije tot Jordanië.
S.c. orbitalis: Madeira, de Canarische Eilanden en Kaapverdië.