
Kenmerken
In de zomer heeft het mannetje van de Grutto een oranjebruine kop, nek en borst. Ook de snavel is aan de kopzijde oranje. De flanken en de buik zijn gevlekt. Hij heeft een lange vrijwel rechte snavel, die iets naar boven is omgebogen. Als de grutto vliegt vallen de witte strepen boven en onder de vleugels op. De grutto is 36-44 cm groot en heeft een spanwijdte van 62-70 cm.
Biotoop
Broedt in vochtige weilanden en natte vennen.
Voorkomen
Zomergast (plaatselijk). Het broedgebied van de Grutto strekt zich uit van IJsland door Europa tot in delen van Centraal-Azië. Grutto's overwinteren in uiteenlopende gebieden zoals het Indiase subcontinent, Australië, West-Europa en West-Afrika. De wereld populatie wordt geschat op 634.000 tot 805.000 vogels en is geclassificeerd als Bijna Bedreigd.
Voedsel
In de zomer ongewervelde zoals pieren en in de winter zaden.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie: Scolopacidae (Strandlopers en snippen)
Geslacht: Limosa
soort: Limosa limosa
Ondersoorten
L.l. islandica: IJsland, de Faroer-eilanden, de Shetlandeilanden en noordelijk Noorwegen.
L.l. limosa: van westelijk en centraal Europa tot centraal Azië.
L.l. melanuroides: centraal en oostelijk Azië.