Kenmerken
De Morinelplevier is in de zomer onmiskenbaar, met een kastanje borst boven omzoomd met witte, zwarte buik en warme bruine rug. De poten zijn geel, en de korte snavel is zwart. Zoals bij de Franjepoten het vrouwtje helderder en mooier gekleurd dan het mannetje. Hij wordt ca. 21cm groot. In de winter wordt de vogel egaler bruin. Het vrouwtje legt meestal 3 eieren. Het mannetje zorgt voor het uitbroeden van de eieren en kuikens, terwijl het vrouwtje in deze zelfde tijd al weer op een andere locatie een nieuw nest kan maken met een andere partner.
Biotoop
Hij broedt op de Arctische toendra van het noorden van Eurazië, van Noorwegen tot het oosten van Siberië, en op geschikte hoogvlaktes, zoals de Schotse hooglanden en de Alpen. In de winter migreren ze naar het zuiden en zijn dan vaak te vinden aan zoetwater gebieden bij zand- en grindbanken, en ook braakliggende terreinen en polders. Hij overwinterd uiteindelijk in een smalle band in Noord-Afrika van Marokko oostwaarts naar Iran.
Voorkomen
Hij is zeldzaam in Nederland al wordt hij elk jaar wel waargenomen tijdens de migratie periode. Vooral de aardappelvelden op Texel zijn vaak de plaatsen om ze te kunnen vinden. De Morinelplevier broedt vooral op toendra in het noorden van Eurazië, van noordelijk Europa tot noordoostelijk Siberië en noordwestelijk Alaska. Ook zijn er broedparen te vinden in berggebieden, zoals de Alpen en de Schotse hooglanden.
Voedsel
Insecten, spinnen en andere ongewervelde. Opvallend is het stop en go gedrag tijdens het jagen op prooien.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie: Charadriidae
Geslacht: Eudromias
Soort: Charadrius morinellus
