
Kenmerken
De Ringmus is een actieve vogel. De geslachten en leeftijden kennen geen verschil in verenkleed. Ze worden ongeveer 14 cm groot, en zijn herkenbaar aan hun witte nekband. Het bruinrode petje, zwarte baard en oorvlek zijn ook typerend voor een ringmus.
Biotoop
De Ringmus is vaak te vinden in de agrarische gebieden, en open vlakten afgewisseld met bossen, struikgewas en vegetatie langs rivieren. Waar huismussen verstek laten in steden wordt vooral in het oosten aangevuld door ringmussen.
Voorkomen
Ze komen voor in geheel Eurazië behalve in het noorden. Ze hebben gebruiken een enorm scala aan broedgelegenheden zoals boomholtes, nestkasjes, spleten in gebouwen en rotsen, maar ook in nestwanden van ooievaars en grote roofvogels.
Voedsel
De Ringmus leeft hoofdzakelijk van zaden, echter worden insecten vaak toegevoegd aan het menu, dit laatste vooral in het broedseizoen. In de winter foerageren ze vaak in groepen tezamen met vinken en mezen.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Passeridae (Mussen en sneeuwvinken)
Geslacht: Passer
Soort: Passer montanus
Ondersoorten
P.m. montanus: van Europa via noordelijk en centraal Azië tot noordoostelijk Siberië en noordoostelijk Mongolië.
P.m. dybowskii: zuidoostelijk Siberië, noordoostelijk China en noordelijk Korea.
P.m. transcaucasicus: van oostelijk Turkije, de Kaukasus tot Armenië en Iran.
P.m. kansuensis: het noordelijke deel van Centraal-China.
P.m. dilutus: van zuidelijk Kazachstan en oostelijk Iran tot noordwestelijk China en zuidelijk Mongolië.
P.m. tibetanus: van Tibet tot centraal China.
P.m. saturatus: van Sachalin en de Koerilen en Japan via oostelijk China naar Taiwan en de noordelijke Filipijnen.
P.m. hepaticus: noordoostelijk India, zuidoostelijk Tibet en Myanmar.
P.m. malaccensis: zuidelijk China, Zuidoost-Azië, Sumatra, Java en de zuidelijke Filipijnen.