
Kenmerken
De Lachstern heeft een groot en krachtig voorkomen met een korte dikke nek. De vleugels zijn breed en hij heeft lange zwarte poten. In de zomer heeft een volwassen exemplaar een grijze kleur aan de bovenkant en wit aan de onderkant. De stern heeft een zwarte kap op de kop. In de winter verdwijnt de zwarte kap en verschijnt er over het oog geplaatst een zwarte vlek. Jonge exemplaren zijn vager van kleur en kopvlek en hebben een in verhouding kortere snavel. Een volwassen exemplaar kan tot 40 cm lang worden.
Biotoop
De Lachstern leeft nabij de zeekust, in riviermondingen, moerassen, zowel bij zout als bij zoet water. Jaagt boven open gebieden als moerassen, kwelders en akkers. In de winter kan de vogel overal waargenomen worden.
Voorkomen
Zijn broedgebied beslaat vooral in de warmere delen van de wereld in het zuiden van Europa. Ook zijn er steeds kleiner wordende populaties in het oosten van Azië, de oost en de westkust van Noord-Amerika, de oostkust van Zuid-Amerika, Australië en in Noord- en Oost-Europa. In Nederland is de lachstern niet langer een regelmatige broedvogel. Incidenteel worden er wel broedgevallen gemeld, maar dat is slechts bij hoge uitzondering. De vogels die in de noordelijke gebieden broeden, overwinteren in het zuiden, zoals in Afrika, Caraïben, Zuid-Azië en Nieuw-Zeeland.
Voedsel
De Lachstern heeft een uitgebreid menu, hij jaagt op vis, krab, grote insecten, kleine zoogdieren zoals muizen, jonge vogels en amfibieën.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie: Sternidae (Sterns)
Geslacht: Gelochelidon
Soort: Gelochelidon nilotica
Ondersoorten
G.n. nilotica: van Europa, noordelijk Afrika via het Midden-Oosten en het zuidelijke deel van Centraal-Azië tot westelijk China en Thailand.
G.n. affinis: Japan, zuidelijk en oostelijk China via zuidoostelijk Azië tot de Filipijnen, Sumatra, Celebes en Borneo.
G.n. macrotarsa: Australië.
G.n. aranea: de oostelijke en zuidelijke Verenigde Staten via de Grote Antillen.
G.n. vanrossemi: van zuidelijk Californië tot noordwestelijk Mexico.
G.n. gronvoldi: van Frans-Guyana tot noordoostelijk Argentinië.