
Kenmerken
Er zijn drie West-Europese duivensoorten uit de familie Columba namelijk de Houtduif, de Holenduif, en de Rotsduif. Hoewel ze op het eerste gezicht het zelfde eruit zien, hebben ze toch zeer onderscheidende kenmerken. De Houtduif kan worden geïdentificeerd door zijn formaat (38-44,5 cm groot, de grootste in zijn familie), en het wit op de nek en de vleugel. Verders is het in principe een gewone grijze vogel met roze borst. De spanwijdte kan variëren tussen de 68 en 80 cm. Boven de witte nekvlekken zitten veren welke in de zon groen op glanzen. Jonge vogels hebben geen witte vlekken aan weerszijden van de hals. Als ze ongeveer zes maanden oud zijn krijgen ze kleine witte vlekken op beide zijden van de nek, die geleidelijk vergroten tot ze volledig gevormd wanneer de vogel ongeveer 6 tot 8 maanden oud is. Jonge vogels hebben ook een grijzere snavel en een algemeen lichter grijs uiterlijk dan volwassen vogels.
Biotoop
Houtduiven broeden het liefst in bossen, parken en tuinen, maar omdat ze tegenwoordig meer en meer in stedelijke gebieden voorkomen, maken ze niet zelden gebruik van gebouwen. Ze bouwen slordige nesten van takken en het is geen uitzondering dat een ei na het leggen meteen door de losjes gegroepeerde takken op de grond valt.
Voorkomen
In de koudere Noordelijke en Oostelijke delen van Europa inclusief West-Azië is de Houtduif een migrant en varieeren de aantallen. In Zuid- en West-Europa is het een wijdverspreid en vaak veelvoorkomend inwoner.
Voedsel
De Houtduif leeft voornamelijk van groenvoer; ronde en vlezige bladeren van de Caryophyllaceae, Asteraceae en kruisbloemige groenten afkomstig uit open velden en tuinen en gazons. Jonge scheuten en zaailingen zijn favoriet, maar hij eet ook graan, pijnboompitten, en bepaalde vruchten en bessen. In de herfst eten ze ook vijgen en eikels, en in de winter knoppen van bomen en struiken. Ze zullen ook larven, mieren en kleine wormen eten, maar in mindere mate. De Houtduif heeft behoefte aan open water om te drinken en in te baden. De Houtduif kan een agrarische plaag zijn, en wordt ook vaak bejaagd daar in de meeste Europese landen legaal geschoten mag worden. Hij is dan ook op zijn hoede in de agrarische gebieden, maar vaak heel tam waar hij niet bejaagd wordt zoals in de steden.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Columbiformes (Duifachtigen)
Familie: Columbidae (Duiven)
Geslacht: Columba
Soort: Columba palumbus
Ondersoorten
C. p. palumbus: van Europa tot westelijk Siberië en Irak.
C. p. maderensis: Madeira.
C. p. azorica: de oostelijke en centrale Azoren.
C. p. excelsa: noordwestelijk Afrika.
C. p. iranica: van zuidwestelijk en noordelijk Iran tot zuidwestelijk Turkmenistan.
C. p. casiotis: van zuidoostelijk Iran tot Kazachstan tot westelijk China, noordwestelijk India en Nepal.