Kenmerken
De Arabische Babbelaar wordt 26 tot 29 cm lang en heeft een spanwijdte van 31-33,5 cm. Hij heeft een vrij lange gebogen snavel, een lange staart, afgeronde vleugels en sterke poten. Het verenkleed is grijs-bruin boven maar bleker aan de onderzijde. Er zijn donkere strepen op de rug en de keel is witachtig. Hij heeft een verscheidenheid van roepjes, fluitjes, trillers en gekwetter.
Biotoop
De Arabische Babbelaar heeft voorkeur te broeden langs droge rivierbeddingen met weinig bomen en struiken.
Voorkomen
Hij broedt in Oost-, Zuid-en West-Arabië, in de Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Jemen en westelijk Saudi-Arabië, maar is afwezig in de centrale en noordoostelijke delen van het schiereiland. Zijn gebied strekt zich van noord naar Jordanië, Israël en Oost-Sinaï. Hij leeft in het dorre struikgewas en savanne tot 2800 meter boven de zeespiegel in Jemen.
Voedsel
Het dieet van deze Babelaars omvat een verscheidenheid aan ongewervelde dieren (meestal geleedpotigen), kleine gewervelde dieren (hagedissen, gekko's, slangen) en plantaardig materiaal, zoals nectar, bloemen, bessen, bladeren en zaden.
Wetenschappelijk
Arabische Babbelaar,Arabian Babbler,Turdoides squamiceps
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Leiothrichidae
Geslacht: Turdoides (Babbelaars)
Soort: Turdoides squamiceps
Ondersoorten
T.s. squamiceps: van noordoostelijk Egypte en Israël tot centraal Saoedi-Arabië.
T.s. yemensis: ziuidwestelijk Saoedi-Arabië en Jemen.
T.s. muscatensis: de oostelijke Verenigde Arabische Emiraten en noordelijk Oman.