
Kenmerken
De Kleine zilverreiger is een spierwitte reiger met dunne slanke nek, zwarte poten met gele tenen en borstpluimen. Hoogte is ongeveer 60cm, in de zomer hebben ze een lange witte kuif. Opvallend ten opzichte van andere zilverreiger-soorten zijn de gele poten.
Biotoop
Moerassen, plassen en overloopgebieden. De kleine zilverreiger foerageert lopend door het water om prooien te vangen. Broed in bomen en struiken.
Voorkomen
Deze soort broedt in de warme gematigde tot tropische gebieden van Europa, Afrika, Azië en Australië. In de warme delen zijn het standvogels, overige migreren naar warmere gebieden. Europese Kleine zilverreigers migreren naar Afrika en Zuid-Azië. In Nederland is het een plaatselijk algemene vogel zoals het Biesbosch en de polders in Zeeland.
Voedsel
Vis, insecten en amfibieën.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Pelecaniformes (Roeipotigen)
Familie: Ardeidae (Reigers en roerdompen)
Geslacht: Egretta
Soort: Egretta garzetta
Ondersoorten
E.g. garzetta (Van Europa tot in Japan en verder Afrika tot Zuid-Afrika, India en de Filipijnen)
E.g. nigripes (Grote Soenda-eilanden tot in Australië en Nieuw-Zeeland)