Kenmerken
Het vrouwtje is bruin op de rug, met gebandeerde buik, rug en staart delen, het mannetje is meer grijs op de rug. Hoogte tussen 28 en 38 cm, met een spanwijdte van 60 tot 75 cm. Hij heeft brede afgeronde vleugels en een lange staart met recht lopend einde. Het vrouwtje is veel groter als het mannetje.
Biotoop
Gebieden met gemengd bos, en/of naaldbomen. Broed over het algemeen in naaldbomen. Vanuit een lage vlucht worden vogels uit struiken of vanaf grond gegrepen. Deze wordt geplukt op de grond of op een hoge tak.
Voorkomen
In Nederland is de sperwer een zomergast, standvogel en broedvogel. Sperwers komen in heel Europa voor, met uitzondering van IJsland en het uiterste noorden van Scandinavië. Het totale verspreidingsgebied strekt zich uit van Rusland tot Kamtsjatka, Japan en Korea.
Voedsel
Vrijwel alleen vogels, met name zangvogels.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Accipitriformes
Familie: Accipitridae
Geslacht: Accipiter
Soort: Accipiter nisus
Ondersoorten
A.n. nisus: van Europa tot zuidwestelijk Siberië en centraal Azië.
A.n. nisosimilis: van noordwestelijk Siberië tot noordelijk China en Japan.
A.n. dementjevi: van Pamir tot Tiensjan en Altaj-gebergte.
A.n. melaschistos: van oostelijk Afghanistan tot zuidwestelijk China.
A.n. wolterstorffi: Corsica en Sardinië.
A.n. punicus: noordwestelijk Afrika.
A.n. granti: Madeira en de Canarische eilanden.