Kenmerken
Deze soort is vernoemd naar de Franse naturalist Sabin Berthelot. Berthelots pieper wordt 13 tot 14,5 cm lang en is even groot als de graspieper. De vogel heeft een ander postuur, de poten staan meer naar achteren en de kop is groter, met een relatief fijne snavel. De vogel oogt licht, met een vuilwitte borst met weinig streping. Onvolwassen vogels zijn iets meer gestreept en zijn warmbruin van boven, volwassen vogels zijn daar veel lichter grijsbruin.
Biotoop
Het leefgebied bestaat uit droog zandig en stenig terrein met een lage vegetatie en op stenige berghellingen of hellingen van vulkanische as.
Voorkomen
Deze piepersoort broedt op Madeira en de Canarische Eilanden.
Voedsel
Het voedsel bestaat voornamelijk uit zaden van naaldbomen. Vooral van sparrensoorten, maar in de zuidelijke delen van het verspreidingsgebied ook dennen. Deze zaden kunnen ze hangend aan de kegels eruit verwijderen, hoewel ze soms ook een hele kegel afbijten en meenemen naar een zitplaats (meestal op een gevorkte tak) om daar de zaden te verwijderen. Ze kunnen daarbij soms vliegen met een kegel, die net zo zwaar is als ze zelf zijn. De zaden van dennen zitten in de grotere en hardschubbige kegels, waardoor de vogels die zich voornamelijk hiermee voeden een iets zwaardere snavel hebben. Bij voedselgebrek zullen de vogels, die vooral sparrenzaden eten overschakelen op dennenzaden.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Motacillidae (Piepers en kwikstaarten)
Geslacht: Anthus
Soort: Anthus berthelotii