Kenmerken
De Oehoe is een zeer grote indrukwekkende vogel, kleiner dan de Golden Eagle (Aquila chrysaetos) maar groter dan de sneeuwuil. Hij wordt soms aangeduid als 's werelds grootste uil, hoewel Blakiston's Fish Owl (B. blakistoni) gemiddeld iets zwaarder is en de Grote Grijze Uil (Strix nebulosa) is gemiddeld iets langer. De grote omvangrijke tonvormige bouw, oorpluimen en oranje indringende ogen maken de Oehoe een opvallende soort.
De oorpluimen staan bij mannetjes meer rechtop dan die van de vrouwtjes. Het verenkleed is kleurrijk in de bruintinten. Bovendelen zijn bruin-zwart tot getaand-bleekgeel tot licht romige grijs. Het voorhoofd vertoond donkere veren met lichte randen. Vanuit de snavelbasis lopen lichte banden, vanuit de bovenkant van de oren donkere banden tot boven de ogen. De romp en de bovenste staart dekveren zijn donkerbruin met lichte bandering. De gezichtsschijf is getaand-bleekgeel, gespikkeld met zwart-bruin, zo dicht op de buitenste rand van de schijf als een 'kader' rond het gezicht te vormen. De kin en keel zijn wit tot in het midden boven de borst. De poten zijn bevederd tot bijna aan de klauwen, en hebben een vage bruine kleur. De staart is getaand-bleekgeel, gevlekt donker grijs-bruin met ongeveer zes zwart-bruine balken. De snavel en de poten zijn zwart, de iris is oranje (geel bij sommige ondersoorten).
Biotoop
Oehoes zijn dun verspreid door rotsachtige gebieden. Ze worden gevonden in biotopen zo divers als de noordelijke naaldbossen tot in de rand van de uitgestrekte woestijnen. De grootste aantallen vindt men in gebieden waar kliffen en ravijnen zijn omgeven door een verstrooiing van bomen en struiken. Taiga, rotsachtige kustlijnen, steppe en graslanden, kan ook door de Oehoe worden bezocht, vooral tijdens de jacht in hun grote gebieden.
Voorkomen
De Oehoe voedt zich met een groot diversiteit aan prooidiern zoals kleine zoogdieren, als veldmuizen, ratten, muizen, konijnen en hazen. Echter kunnen prooien worden gedood tot de grootte van zowel volgroeide vossen en marmotten en jonge herten waarbij de prooi wordt overrompelt door hun jachttechniek.
In Midden-Europa zijn egels vaak een favoriete prooi, welke wordt gegeten nadat de uil de huiden van hun rug fileert. Een Oehoe bezoekt ook vuilstortplaatsen om ratten te vangen.
Een andere belangrijke groep prooien voor de Oehoe zijn vogels en bijna elk soort vogel is een potentiële prooi. Dit omvat onderandere kraaiachtigen, korhoenders, spechten, reigers en, vooral in de buurt kustgebieden, eenden, zeevogels en ganzen.
Andere roofvogels, waaronder grote soorten zoals de Havik (Accipiter gentilis), de Slechtvalk (Falco peregrinus) en buizerden, worden regelmatig naast bijna elke andere uilsoorten door Oehoe's gepredeerd.
Als zich de kans voordoet, zullen ze ook reptielen, waaronder grote en giftige slangen, kikkers, vissen en zelfs grote insecten en regenwormen vangen.
Ze jagen meestal vanuit een hoge positie en duiken in vlucht op hun prooi om ze te overrompelen. De prooi wordt vaak snel gedood door hun krachtige klauwen maar kunnen ook in het hoofd gebeten worden. De prooi wordt afgevoerd en nadien geheel of in stukken gescheurd en op gegeten. Af en toe vangen ze andere vogels (waaronder nachtelijke migranten) door hun vleugel te grijpen in vlucht.
Voedsel
Vogels, amfibieën, insecten en kleine zoogdieren.
Wetenschappelijk
Oehoe,Eurasian Eagle-Owl,Bubu bubo
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Strigiformes (Uilen)
Familie: Strigidae (Uilen)
Geslacht: Bubo
Soort: Bubo bubo
Ondersoorten
B.b. bubo: van Scandinavië en Frankrijk tot westelijk Rusland.
B.b. hispanus: het Iberisch Schiereiland.
B.b. interpositus: van Turkije tot Bulgarije, Roemenië en zuidelijk Oekraïne.
B.b. nikolskii: van oostelijk Irak tot westelijk Pakistan.
B.b. ruthenus : centraal, oostelijk en zuidelijk Europees Rusland.
B.b. sibiricus: van het Oeralgebergte van oostelijk Europees Rusland en westelijk Siberië tot centraal en zuidwestelijk Siberië.
B.b. yenisseensis: van centraal Siberië tot noordelijk Mongolië.
B.b. jakutensis: het noordelijke deel van Centraal-en noordoostelijk Siberië.
B.b. turcomanus: van Kazachstan tot westelijk Mongolië en noordwestelijk China.
B.b. omissus: van noordoostelijk Iran en Turkmenistan tot westelijk China.
B.b. hemachalana: van de westelijke Himalaya tot westelijk Tibet.
B.b. tibetanus: Tibetaans Hoogland.
B.b. tarimensis: van het oostelijk Tarimbekken tot zuidelijk Mongolië.
B.b. kiautschensis: oostelijk China en Korea.
B.b. ussuriensis: van zuidoostelijk Siberië en oostelijk Mongolië tot noordoostelijk China en oostelijk Siberië.
B.b. borissowi: Sachalin en de Koerilen.