Kenmerken
De Glanskop is maar klein, ongeveer het formaat van een pimpelmees. De glanskop lijkt uiterlijk sterk op de matkop, maar de zang is duidelijk verschillend. De twee soorten worden daarom als tweelingsoorten beschouwd. Bij de glanskop ontbreekt de lichte baan op de armpennen en ze heeft een glanzende kopkap. Voor onderscheid met de matkop is het geluid belangrijk. De glanskop is te herkennen aan het scherpe ies-toontje vooraan in elke roep. Het wordt gevolgd door een afgekapt èk: siestsjèk.
Biotoop
Glanskoppen komen veel voor in loofbossen en gemengde bossen, parken en grotere tuinen met bomen en struiken.
Voorkomen
De glanskop komt in het overgrote deel van Europa het hele jaar voor, waaronder in Nederland en België. Uitzonderingen zijn Ierland, IJsland, Noord-Scandinavië, Spanje en Portugal.
Voedsel
Zijn voeding bestaat uit insecten, spinnetjes en insectenlarven, in de winter wordt overgegaan tot zaad en hij kan op de voedertafel worden waargenomen.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Emberizidae (Gorzen)
Geslacht: Emberiza
Soort: Emberiza citrinella
Ondersoorten
P.p. dresseri: Wales, centraal en zuidelijk Engeland en westelijk Frankrijk.
P.p. palustris: van Scandinavië tot het noordelijk Iberisch Schiereiland, oostelijk tot Polen, de Balkan en Griekenland.
P.p. italicus: Franse Alpen, Italië en Sicilië.
P.p. stagnatilis: van oostelijk Europa tot het zuidelijke Oeralgebied en noordwestelijk Turkije.
P.p. kabardensis: de Kaukasus en noordoostelijk Turkije.
P.p. brevirostris: het zuidelijke deel van Centraal-en zuidoostelijk Siberië, noordelijk Mongolië, Mantsjoerije, Liaoning en uiterst noordelijk Korea.
P.p. ernsti: Sachalin.
P.p. hensoni: de zuidelijke Koerilen en noordelijk Japan.
P.p. jeholicus: noordelijk Hebei en noordelijk Korea.
P.p. hellmayri: oostelijk China en zuidelijk Korea.