
Kenmerken
De vogel is vrij klein, 19 tot 21 cm, en wordt gekenmerkt door een vrij lange neergebogen snavel, lange hals en een witte stuit. De snavel en hals zijn wat langer dan bij de Bonte strandloper. In zomerkleed heeft hij getekende donkergrijze bovendelen en steenrode onderdelen. 's Winters is de vogel lichtgrijs van boven en wit van onder met een duidelijke witte wenkbrauwstreep.
Biotoop
Hij broedt op de Toendra. Tijdens de trek wordt hij waargenomen op moddervlaktes en zoutpanachtige gebieden.
Voorkomen
De Krombekstrandloper komt vooral in Siberië voor. Zijn overwinteringsgebieden liggen in Afrika, zuidelijk en zuidoostelijk Azië. De vogel vormt grote groepen, vaak samen met andere soorten. Op weg naar Afrika bezoekt deze vogel ook regelmatig westelijk Europa.
Voedsel
Hij leeft voornamelijk van wormen, piertjes en waterinsecten.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie: Scolopacidae (Strandlopers en snippen)
Geslacht: Calidris
Soort: Calidris ferruginea