De Galapagos zeeleguaan is de enigste leguaan soort die het zeewater in gaat, en is te vinden op alle eilanden hier. Er zijn zeven ondersoorten welke op elk eiland zo hun eigen huidpatroon en kleurpatroon hebben.
Als ze niet eten, liggen zeeleguanen te zonnen om weer op te warmen voor een duik in het koude water. Omdat reptielen koudbloedig zijn, moeten ze om te kunnen zwemmen eerst opwarmen; een te veel afgekoelde leguaan kan in het water niet meer snel bewegen (zwemmen) en zou verdrinken, bovendien is de leguaan door de trage motoriek kwetsbaarder voor predatoren. Hierdoor zijn afgekoelde zeeleguanen agressief en bijterig; ze kunnen niet vluchten. een zeeleguaan kan tot 12 meter diepte zwemmen en houden het maar een uurtje vol. Naast zeeleguanen houden maar weinig andere hagedissen zich in het water op, uitzonderingen zijn wateragamen en basilisken die echter in zoetwaterrivieren zwemmen.
Zeeleguanen hebben ook een aantal gespecialiseerde aanpassingen waardoor ze beter onder water algen kunnen eten:
De tenen en nagels zijn lang; hierdoor heeft de poot een groter ‘peddel’-oppervlak; handig bij het zwemmen en om zich aan rotsen te verankeren. De snuit is erg stomp, zodat de dieren beter de wieren van rotsen af kunnen schrapen. De tanden zijn gevorkt om efficiënter wieren te kunnen grazen.
Zeeleguanen zijn de enige hagedissen die onder water eten; ze grazen de wieren van rotsblokken op de bodem van de zee. Ook zijn de dieren als grote (maar niet unieke) uitzondering binnen de reptielen vegetarisch, ze eten enkel zeewier. Er is beschreven dat ze soms de nageboorte van zeeleeuwen eten. Om van het binnengekregen zout af te komen, spugen ze het door de neusklieren weer naar buiten.
Een opmerkelijke eigenschap van zeeleguanen is dat ze bij voedselschaarste niet alleen dunner, maar ook korter worden; de ruggengraat van de dieren krimpt een klein stukje. Normaal gesproken worden dieren alleen kleiner door evolutie (over zeer veel generaties), maar zeeleguanen kunnen gedurende hun leven diverse keren kleiner en weer groter worden afhankelijk van het voedselaanbod. Een kleiner lichaam heeft bij voedseltekort als voordeel dat het voedselrendement hoger wordt.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Reptilia (Reptielen)
Orde: Squamata (Schubreptielen)
Onderorde: Lacertilia (Hagedissen)
Familie: Iguanidae (Leguanen)
Geslacht: Amblyrhynchus
Soort: Amblyrhynchus cristatus