Kenmerken
Noordse stormvogels komen voor in twee kleurvormen: de lichte vorm, deze vogels zijn bijna geheel wit, en een donkere vorm, die uniform grijs zijn. In de Stille Oceaan is er een tussen vorm qua kleur. De donkere vorm heeft meer donkere randen aan de onderkant dan de overige vormen, en ze hebben allemaal bleke binnenste handpennen op de bovenkant van de vleugels. De Stille Oceaan vorm heeft een donkerdere staart dan de Atlantische Oceaan vorm. De Noordse Stormvogel heeft een spanwijdte van 102-112 cm en kan 46 cm groot worden. Ze hebben een lichtgele snavel en blauwachtige poten. De snavel ziet er wat vreemd uit, echter heeft dit een functie. In de snavel hebben ze een zout klier die boven de neusholte zit welke helpt hun lichaam te ontzouten. Dit is nodig als gevolg van het hoge zoutgehalte van het oceaanwater dat ze binnen krijgen.
Biotoop
De Noordse stormvogels broeden op kliffen aan zee. Buiten het broedseizoen zijn het volledig Pelagische vogels wat inhoud dat ze op zee verblijven.
Voorkomen
De Noordse stormvogel is een veel voorkomende zeevogel welke hoofdzakelijk leeft in de subarctische regio's van de Noord-Atlantische Oceaan en de Noord-Pacifische oceanen.
Voedsel
Ze leven van vis en visafval. Vaak vliegen deze vogels met de vissersboten mee in de hoop een maaltje te scoren.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Procellariiformes (Buissnaveligen)
Familie: Procellariidae (Stormvogels)
Geslacht: Fulmarus
Soort: Fulmarus glacialis
Ondersoorten
F.g. glacialis: van noordoostelijk Canada, noordelijk Groenland tot Franz Josefland.
F.g. auduboni: zuidoostelijk Canada, zuidelijk Groenland, IJsland en Scandinavië.
F.g. rodgersii: oostelijk Siberië en Alaska.