Kenmerken
De Kleinste jager is een overwegend bruinzwarte en grijze jager. Hij verschilt van de kleine en middelste jager door de sterk verlengde middelste staartpennen, die bijna half zo lang zijn als het lichaam van deze vogel. De Kleinste jager wordt 48-53 centimeter groot. Beide geslachten hebben hetzelfde verenkleed: een gele nek, een zwarte kruin, lange staartpennen, een lichte buikzijde en een donkere rug.
Biotoop
Hij leeft op beide poolgebieden, zowel in open zee als in het poolgebied zelf. Ze broeden op de toendra’s.
Voorkomen
Het zijn trekvogels, die grote afstanden afleggen. De kleinste jager broedt in het hoge noorden, waar ze vooral lemmingen vangen. 's Winters vindt men ze op de wateren rond Antarctica.
Voedsel
Lemmingen en vis. Ze kunnen ook de prooien van andere vogels stelen.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie: Stercorariidae (Jagers)
Geslacht: Stercorarius (Jagers)
Soort: Stercorarius longicaudus
Ondersoorten
S.l. longicaudus: noordelijk Scandinavië en noordelijk Rusland.
S.l. pallescens: oostelijk Siberië, arctisch Noord-Amerika en Groenland.