Kenmerken
Een volwassen Veldleeuwerik heeft een formaat tussen 15-18 cm, de lengte zit tussen die van een huismus en een spreeuw. De vogel heeft een korte kuif, die hij plat kan leggen. In tegenstelling tot die van de Kuifleeuwerik zit deze meer achteraan en is ze korter. Bij de juveniel is de kuif minder ontwikkeld, en is de schubtekening op de veren opvallend. De vogel heeft een puntige, forse snavel en een bruingeel verenkleed. In de vlucht zie je twee witte banden aan de buitenste zijde van de staartpen. Onderaan de vleugels is er een witte band.
Biotoop
De Veldleeuwerik prefereert velden met lage vegetatie of grassen. In de winter groeperen vogels eerst samen op de stoppelvelden.
Voorkomen
Veldleeuweriken komen in West- en Zuid-Europa het hele jaar voor. In Oost-Europa komen ze alleen in het broedseizoen. Ze hebben een enorm verspreidingsgebied van Europa tot in China.
Voedsel
De Veldleeuwerik foerageert lopend op de grond naar insecten en zaden.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Alaudidae (Leeuweriken)
Geslacht: Alauda
Soort: Alauda arvensis
Ondersoorten
A.a. arvensis: noordelijk, westelijk en centraal Europa.
A.a. sierrae: Portugal en centraal en zuidelijk Spanje.
A.a. harterti: noordwestelijk Afrika.
A.a. cantarella: in zuidelijk Europa van noordoostelijk Spanje tot Turkije en de Kaukasus.
A.a. armenica: van zuidoostelijk Turkije tot Iran.
A.a. dulcivox: van zuidoostelijk Europees Rusland en westelijk Siberië tot noordwestelijk China en zuidwestelijk Mongolië.
A.a. kiborti: zuidelijk Siberië, noordelijk en oostelijk Mongolië en noordoostelijk China.
A.a. intermedia: van het noordelijke deel van Centraal-Siberië tot noordoostelijk China en Korea.
A.a. pekinensis: noordoostelijk Siberië, Kamtsjatka en de Koerilen.
A.a. lonnbergi: noordelijk Sachalin.
A.a. japonica: zuidelijk Sachalin, de zuidelijke Koerilen, Japan en de Riukiu-eilanden.