
Kenmerken
Dit is een kleine vale leeuwerik soort, kleiner dan de veldleeuwerik. Hij is donker-gestreepte grijsachtig-bruin bovenop, heeft een witte onderzijde en heeft een sterke scherpe snavel dat rozeachtig met een grijze waas is. Hij heeft een bleke oogstreek, donkere lapjes op elke zijde van zijn hals en een donkere staart. Sommige vogels in het westen van de regio hebben een rossige kroon. De sexe zijn gelijkwaardig. De Kleine Kortteenleeuwerik is bijna gelijkwaardig van uiterlijk, echter is deze 1 cm kleiner en heeft borststrepen welke de Kortteenleeuwerik niet heeft.
Biotoop
Ze verkiezen gewasland en drogen weiden met korte struiken terwijl de Kleine kortteenleeuwerik (calandrella rufescens) drogere gebieden verkiezen. Dit is een algemene vogel van open, droog en gecultiveerd landschap.
Voorkomen
Het grotendeel broed in Europa (Iberië, Frankrijk, Italië, de Balkan en Roemenië) en overwintert in Afrika. De ondersoort hungarica broed in de oostelijke delen van Europa terwijl rubignosa in noordwestelijker Afrika broed. Ondersoort hermonensis (soms inclusief woltersi) broeden in Turkije, Syrië en Egypte. Ondersoort artemisiana broed in Klein-Azië en overwintert in zuidelijk west-Azië. Ondersoort longipennis broed in de Oekraïne, Mongolië en Mantsjoerije en overwintert in Zuid-Azië hoofdzakelijk in de droge gebieden van noordwestelijk Indië terwijl dukhunensis op het Tibetaan plateau broed en overwintert hoofdzakelijk op één van de schiereilanden van Indië. Een heleboel ondersoorten dus!
Voedsel
Zijn voedsel bestaat voornamelijk uit insecten en zaden, in het broedseizoen voornamelijk insecten.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangers van de Oude Wereld)
Familie: Alaudidae (Leeuweriken)
Geslacht: Calandrella
Soort: Calandrella brachydactyla
Ondersoorten
C.b. brachydactyla: Zuid-Europa en de mediterrane eilanden en noordwestelijk Afrika.
C.b. hungarica: Hongarije en noordelijk Servië.
C.b. rubiginosa: noordelijk Afrika.
C.b. hermonensis: van zuidelijk Turkije en Syrië tot noordoostelijk Egypte.
C.b. woltersi: zuidelijk Turkije en noordwestelijk Syrië.
C.b. artemisiana: van centraal Turkije en Transkaukasië tot noordwestelijk Iran.
C.b. longipennis: van Oekraïne en zuidelijk Rusland tot het zuidelijke deel van Centraal-Siberië en zuidelijk Mongolië.
C.b. orientalis: centraal Siberië, noordelijk Mongolië en noordelijk China.
C.b. dukhunensis: westelijk en centraal China.