Kenmerken
De huismus is 14 tot 16 cm lang en weegt maximaal 30 gram. Het mannetje heeft een grijze kruin en een zwarte bek, terwijl het vrouwtje een gestreepte rug heeft met een effen lichte borst. Beide seksen hebben een oogstreepje. De borst is licht van kleur, de vleugels van het mannetje zijn zijn bruin met zwarte en witte vlekken. Achter de oorstreek is het bruin van kleur.
Biotoop
De huismus leeft in de nabijheid van mensen en hun bewoning.
Voorkomen
De huismus leeft in grote delen van de wereld, in ieder geval in bijna alle gematigde en subtropische gebieden, vaak dicht bij of in de woon gebieden van mensen. Voor een deel is de verspreiding op een natuurlijke wijze verlopen, voor een deel is de huismus door de mens verspreid.In koudere streken, zoals rond de poolcirkel, kan de mus dankzij de warme omgeving van de mensen overleven. De huismus en de ringmus hebben een deels complementaire spreiding: waar de huismus de overhand heeft, zijn er veel minder ringmussen, en vice versa.
Voedsel
De huismus eet voornamelijk zaden en insecten. De huismus beweegt zich vliegend of hippend voort en probeert zo zijn eten te vinden.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Passeriformes (Zangvogels)
Familie: Passeridae (Mussen en sneeuwvinken)
Geslacht: Passer
Soort: Passer domesticus
Ondersoorten
P.d. domesticus: van westelijk en noordelijk Europa via noordelijk Azië tot noordoostelijk Siberië en noordelijk Japan.
P.d. balearoibericus: van zuidelijk Europa (behalve Italië) tot centraal Turkije.
P.d. biblicus: van Cyprus, noordelijk Israël en noordwestelijk Jordanië tot westelijk Syrië en zuidoostelijk Turkije tot noordwestelijk Iran.
P.d. hyrcanus: zuidoostelijk Azerbeidzjan en noordelijk Iran.
P.d. persicus: van centraal Iran tot westelijk en zuidelijk Afghanistan.
P.d. indicus: van zuidelijk Israël en zuidelijk Palestina via Arabië en India en centraal Zuidoost-Azië.
P.d. bactrianus: van westelijk Turkmenistan en noordoostelijk Iran tot westelijk China en noordwestelijk Pakistan.
P.d. parkini: de noordwestelijke en centrale Himalaya.
P.d. hufufae: noordoostelijk Arabië.
P.d. tingitanus: noordwestelijk Afrika.
P.d. niloticus: Egypte.
P.d. rufidorsalis: Soedan en Eritrea.