
Kenmerken
De Zilvermeeuw onderscheidt zich van de Stormmeeuw doordat hij een beetje groter is: totale lengte circa 60 cm. Het mannetje is gemiddeld wat groter dan het vrouwtje. De Zilvermeeuw heeft een witte kop en onderzijde; de bovenzijde is zilvergrijs en het jong van de zilvermeeuw is bruin met donkere vleugels en staart. Afhankelijk van de ondersoort heeft de vogel roze, roodachtige, vleeskleurige, groenige of gele poten. Ook karakteristiek voor de Zilvermeeuw is de rode vlek op zijn ondersnavel.
Biotoop
Kustgebieden.
Voorkomen
Aan de kust van België en Nederland, soms ook verder landinwaarts, is het een algemene verschijning. Het is plaatselijk een algemene broedvogel van het duingebied. De vogel komt voor langs de meeste kusten van Europa, Azië, door heel Canada en 's winters aan de kusten van de VS. Er worden vijftien ondersoorten onderscheiden.
Voedsel
Zilvermeeuwen eten van alles: in hun natuurlijke kustomgeving vooral mosselen, kokkels, krabbetjes en wormen; in de stad allerlei afval. Ze vissen zelf niet of nauwelijks, maar lusten wel degelijk vis en visafval. Zoals alle andere meeuwensoorten eten ze zo veel mogelijk, soms zo veel dat ze niet meer kunnen vliegen. Vermoedelijk is dat om een voorraad te hebben in geval het voedselgebied niet bereikbaar is: bijvoorbeeld een wadplaat die niet droogvalt.
Wetenschappelijk
Stam: Chordata (Chordadieren)
Klasse: Aves (Vogels)
Orde: Charadriiformes (Steltloperachtigen)
Familie: Laridae (Meeuwen)
Geslacht: Larus
Soort: Larus argentatus
Ondersoorten
L.a. argenteus: IJsland en noordwestelijk Europa.
L.a. argentatus: van Scandinavië tot Kola (noordwestelijk Rusland).